Van jongs af aan hield ik al erg van dansen, tennis en leuke dingen doen, maar van andere sporten hield ik totaal niet! Ik danste dan ook 4 dagen in de week en tenniste 1x in de week. Daarnaast had ik ook nog eens pianoles. Ik had één vrije dag, en dat was zondag. Altijd was ik (en ook natuurlijk mijn ouders, die mij altijd overal heen brachten) super druk!
Vanaf mijn 6e danste ik al. Ballet, streetdance, modern-jazz. Dansen was alles wat ik wilde. Ik was dan ook dolblij toen ik mocht dansen bij het conservatorium in Rotterdam.
Ballet, het leek wel alsof ik mijn hele leven dat wilde gaan doen! Maar in groep 8 moest ik de keuze gaan maken, of doorgaan in Rotterdam, of naar een “normale” middelbare school gaan en stoppen met ballet. Ik heb op het conservatorium gezien hoe zwaar de leerlingen het hadden met het studeren en dansen, dus toen hadden we besloten om naar de normale middelbare school te gaan.
Naderhand ben ik erg blij met deze keus! Wie weet had ik gewoon een hartritmestoornis kunnen krijgen tijdens het dansen.
Op de middelbare school ben ik altijd erg lui geweest. Misschien is dat ook wel mijn redding geweest.
Ik stopte wanneer ik moe was en ik deed niets wanneer ik geen zin had. Ik wilde nooit naar school fietsen. Ik woon op 7 minuutjes fietsen van school. Ik deed er altijd wel een kwartier over en kwam uitgeput aan op school. Ik wilde het liefst dat mijn ouders mij naar school brachten. Mijn ouders zeiden maar dat ik lui was en een slechte conditie had.
Hoe kan dat nou? Vroeger danste ik 4 dagen in de week, en tenniste daarbij! Nu zit ik zelfs nog op stijldansen. Ik sportte wel degelijk!
Op mijn 16e verjaardag wilde ik heel graag een scooterrijbewijs halen, mijn ouders waren daar heel erg op tegen. Ik woon immers zo dichtbij! Uiteindelijk mocht ik hem gaan halen, het was gelukkig dat ik alleen mijn theorie hoefde te halen, dus die heb ik in één keer gehaald. In februari 2010 heb ik van mijn gespaarde centen dan een scootertje gekocht.
APRIL 2010
Ik heb een jaar Russische taal gevolgd op school, en we gingen met internationalisering met school naar Rusland, en de Russen kwamen naar Nederland.
In maart was het zo ver, ik zat in 4 HAVO, de Russen kwamen naar Nederland. We gingen natuurlijk elke dag leuke dingen doen en veel wandelen. Juist wandelen. Door Rotterdam, Amsterdam, Leiden. Overal wandelen. Overal, elke stad. Ik kreeg na paar minuten lopen geen lucht meer. Ik werd niet lekker en moest hyperventileren. ’s Avonds als ik in bed lag, lag ik nog na te hijgen.
We besloten om naar de dokter te gaan, omdat dit natuurlijk niet goed is!
De dokter zei dat het hyperventilatie was… Niks ergs. Gelukkig maar!
In april mochten we dan eindelijk naar Rusland! Hier keken we al heel lang naar uit. Tenminste, ik zag wel op tegen het wandelen. Zou ik weer elke dag last krijgen? Zou ik weer geen lucht krijgen? Zou er weer hetzelfde gebeuren? Zou ik weer hyperventileren?
Gelukkig bracht de moeder van mijn uitwisselingmaatje ons elke dag naar de metro, en stopte de metro voor de deur van de school. Dus dat scheelde al een hoop. Helaas bij het wandelen gebeurde weer hetzelfde.
Elke dag weer… Hyperventilatie. Ik kreeg geen lucht.
Uiteindelijk was het de dag dat we naar huis gingen. Ha, nee toch niet! De aswolk in IJsland. We konden niet vliegen naar huis! We bleven dus nog een weekje langer in Rusland. Maar het bleek langer te duren dan gedacht. Dus zijn we maar met de bus gegaan. 48 uur met de bus! Zonder stop… Wat een avontuur, maar wat geweldig!
Zo speciaal dat we zelfs in de krant stonden!
26 april 2010.
Het hield niet op. De hyperventilatie. Ik ging naar de huisarts. Hij zei dat het weer hyperventilatie was. Ik weet nog precies dat ik zei: “Hyperventilatie? Dat kan ik toch niet elke dag hebben?” Laten we maar voor de zekerheid een hartfilmpje maken in het ziekenhuis.
26 april, we gingen naar het IJsselland. Een ECG, toen wist ik nog niet wat dat was. Een hartfilmpje. Nadat het filmpje was gemaakt vroeg de zuster aan mij of ik een pacemaker had? Een pacemaker? Ik had geen idee wat dat überhaupt is. Ik weet nog heel goed dat mijn moeder toen voor de grap zei: “Haha, een pacemaker, ja als die ’s nachts is geïmplanteerd door een alïen!”
Toen besloot de zuster om nog een ECG te maken. Weer kreeg ze hetzelfde resultaat. Ze ging met de cardioloog overleggen hoe of wat.
Ze kwam terug en toen begon het… 26 april 2010.
Met spoed moesten alle onderzoeken gedaan worden. Echo, bloedprikken, nieuwe ECG, de hele mikmak. Ik vond het wel lachen, al die chagrijnige blikken van de mensen om me heen, die al zo lang zaten te wachten, en ik mocht overal met spoed voor.
Uiteindelijk kwamen we op het kamertje van dokter N. Hij stelde veel vragen. Maar daar kwam het verlossende woord. Je hebt hypertrofische cardiomyopathie. HCM afgekort. Je zou denken dat mijn wereld toen instortte, maar op de één of andere manier drong het niet tot ons door. Misschien wilden we het niet geloven, geen idee.
Hij besloot mij direct door te sturen naar zijn collega cardioloog, op de volwassenen afdeling, in het Erasmus MC, omdat hij zelf niet zo bekend is met deze ziekte.
Eenmaal een afspraak gemaakt in het Erasmus MC, werd ik toch doorverwezen naar de kindercardiologie, omdat ik nog “maar” 16 was. En je blijft daar toch tot je 18e. Ze waren daar gelukkig heel aardig en hebben alles uitgelegd.
Ik weet niet precies meer hoe die periode is verlopen, maar ik weet wel, dat het mij eigenlijk niet heel veel uitmaakte.